Het weekend wat door de Campse Solexisten onder leiding Urbain Luytens georganiseerd is staat in het teken van de beleving in de Limburgse mijnen. Vrijdag 21 september kwamen de meeste Solexisten al aan op een prachtige locatie in Beringen. De Campse Solexisten beheren daar een oude kantine van een voetbalveld. Ze mogen het gebruiken in ruil voor onderhoud van het gebouw. Het terrein diende tevens als campingplaats voor Campers, caravans en tenten.

Plaats voldoende om 79 slapers te herbergen. Na een periode van mooi weer, zag dit weekend eruit om niet mee te werken om dit voort te zetten. Op weg naar Beringen al enkel hevige buien maar dat is snel vergeten na een ontvangst met koffie en versnapering. De sfeer was snel aanwezig bij het ontmoeten van de vele Solex berijders die dit weekend de moeite genomen hadden om deel te nemen.

Zaterdag ochtend 22 september ontwaakt in een redelijk uitziende weersverwachting. Ook al is alles nog vochtig en koud vangt Urbain aan met een briefing om stipt 9:30u. De tocht staat in de beleving van de mijnen waarvan er 3 bezocht zullen worden. Het vertrek over een rode loper om vallen te voorkomen leidde al na 1 kilometer naar het eerst te bezoeken Belgische erfgoed “be-Mine” genoemd. Het begon aan het eind van de 19de eeuw toen André Dumont de Kempische steekkoolbekken ontdekte. Een bezoek aan de mijn brengt je terug naar de delving van het zwarte goud wat België vele jaren een welvarend land bracht. In het begin met vele Europese werknemers uit Nederland, England, Polen, Italianen en Fransen welke later werden vervangen door Turken, Marokkanen en andere vele nationaliteiten. Het hart van de mijn werd bewaard en beschermd als monument. Eenmaal binnen in de nagebootste mijn werd uitleg gegeven over de ontwikkeling van de mijn door de jaren heen. Alles aangedreven met perslucht, schutgoten voor transport, klophamers, geluidssignalen, telefoon tot en met de verlichting. De lucht was in combinatie met het gevaarlijk ontploffende mijngas de meest veilige energiebron die beschikbaar was. Het lunchpakket opgehangen aan de ijzerdraad om te voorkomen dat de muizen er eerder mee aan de haal zouden gaan. Ontploffingen met mijn dynamiet werden oorverdovende gesimuleerd in een nagebootste mijngang. Je rukt hun zweet. Je proeft het stof op je tong, Je ziet hen de lift uitstappen, Je hoort hen om warm water roepen in de eindeloze rij douchen, Je voelt hoe ze hun pijnlijke rug rechten. Je bent één van hen. Je was even een mijnwerker in Beringen. Dan waren er nog de klein maar ijzersterke paarden in de periode tussen 1924 en 1929. Ze werkten 12u op en 12 uur af op diepte van vele honderden meters. Ze zagen geen daglicht en diegene die het overleefden en naar boven kwamen moesten weken wennen aan het daglicht. Met hun krachtinspanning trokken ze 10 kolenwagens. Werden er 11 aangekoppeld stapten ze slechte 1 stap en standen dan stokstijf tot die ene wagon afgekoppeld werd. Dan vervulden ze hun plicht weer van trekpaard tot ze werden afgelost door de locomotieven die hun intreden deden.

Eenmaal terug op de Solex worden al snel vaart gezet naar de volgende mijn in het Belgische Limburg. Op weg naar Zolder, nee niet het autocircuit maar alweer een mijn. Het vervallen ZLDR Luchtfabriek was dan ook minder interessant. Het enige wat opvalt is dat met geld van het Belgische en Europese Erfgoed is begonnen met de restauratie van alle mijnen die nog overeind staan.

In Houthalen-Helchteren wordt van de lunch genoten om daarna een bezoek te brengen aan Greenville. Naast de herinnering aan de kolenmijn met de twee gespiegelde torens wordt hier hard gewerkt aan de toekomstige hernieuwbare energie. Groene energie voert de boventoon opgewekt door zon en wind. Het ooit grauwe mijnverleden wordt nu vervangen door de groene industrie van energiebesparing innovaties en opwekking.

Dan weer met de Solex door het landschap met de 1001 meren waar je zowel letterlijk als figuurlijk door het water rijdt. De regen verstoorde het uitzicht van de mooie omgeving. Met een stook van 250 meter rij je met de Solex op ooghoogte met het water. De zwanen die op neushoogte meezwemmen en wij genieten van de pracht en praal.

Na een bare laatste deel van de eerste dag maar even droge kleding aantrekken en dan snel naar de kantine. Lekker opwarmen in het clubhonk onder het genot van een drankje. Tafel voor tafel konden we aanschuiven aan het buffet met als sluitstuk de heerlijke bbq. De taken waren goed verdeeld binnen de organiserende Solexisten. Verbroedering met de vele Solexclubjes die met enkele of meerdere vertegenwoordigd waren. Al snel was het tijd om de matras op te zoeken en te verwerken wat die dag had gebracht.

Op zondag 23 september was het voor velen eerst wat sleutelen om op 9:30u weer gereed te staan voor het vertrek. Het zag er nog redelijk uit maar de voorspellingen waren niet zo best voor deze dag. Stipt werd vertrokken via de rode loper, waar ook de laatste sleutelaars konden aansluiten. Op weg naar de volgende mijnen. De eerste mijn was geen mijn meer. Na de sluiting in 1966 werd de mijn in Zwartberg tot op de grond afgebroken en de schachtblokken opgeblazen. Er rest enkel nog een bescheiden monument met een tijdslijn van gegrafeerde stenen op de grond. De modernste kolenmijn met het hoogste rendement was de eerst in de zeer verlieslijdende steenkoolmijnen die dicht moest. Een half kabelwiel, klein monument en niet meer dan 30 m2 was overgebleven van het eens zo bloeiende industrietak voor het delven van het zwarte goud “kolen”.

In Genk een lunchstop in de nog niet geopende lunchroom van de “C-mine”. De slachtblokken van de mijn van Winterslag tekenen de Genkse skyline. Ze staan symbool voor het rijke mijn verleden dat Genk kleurde.

In de volgende mijn Waterschei kon de regenkleding en alles wat er onder zat drogen. De mooi gerestaureerde mijn was een cultureel ontmoetingscentrum met van alles te zien. Met name de oude reusachtige compressoren van het ophaalmachine gebouw was indrukwekkend. Ook een bezoek aan de reusachtige ruimten met o.a. de directiekamer welke nog steeds functioneel gehuurd kan worden voor besprekingen tot en meet feestjes tot een duizend personen. In Waterschei kwamen de oude verhalen van De Campse Solexisten waarvan de vader van een van hun om 8:00u nog twee fonkelnieuwe locomotieven liet afzakken in de mijn welke om 13:00u plots en definitief werd gesloten. Er waren destijds veel betogingen tegen het sluiten van de mijn, maar ze waren niet rendabel genoeg meer om te ontginnen en open te houden.

Na een mooi uitzicht op de nog toegankelijke toren werden de nog klamme regenkledingen aangetrokken om de terugrit langs het kanaal te volbrengen. Een elle lang stuk waar ieder in zijn eigen tempo kon genieten en verheugen naar het einde van deze prachtige maar regenachtige slotdag. Eenmaal aangekomen wederom snel omkleden en opwarmen in de kantine. Het laatste kunstje van de Campse Solexisten was een heerlijk diner met stoofvlees en Belgische frietjes. Dit was de afsluiting van een prachtig weekend wat uitstekend is georganiseerd met tot slot veel, heel veel lof voor de de Campse Solexisten.

Frank Vonck